Welzijn dieren: enige gedachten

Een mogelijke definitie van dierenwelzijn is: het goed kunnen produceren door dieren zonder waarneembare uitingen van ongemak door de tijd heen, zonder noodzakelijk gebruik van oneigenlijke middelen ( antibiotica, pijnstillers ) om te komen tot die productie. Om te komen tot invulling van deze omschrijving zal het noodzakelijk zijn om te komen tot investeringen in zaken als bijvoorbeeld huisvesting. Door dieren te houden in aantallen, waarbij de oppervlaktebezetting omlaag gaat zal de gezondheidstatus en daarmee het dierenwelzijn omhoog gaan.

Dit vergt investeringen, die, zeker in deze tijd, niet gemakkelijk zijn op te brengen. Het vergt ook het wennen aan andere manieren van werken ( het opsporen van “terugkomers “in een zeugenstapel, gehouden in groepshuisvesting, vraagt een heel andere manier van werken als bij zeugen, gehouden in boxen ). De andere manier van werken, die noodzakelijk is, zal iets zijn, wat, zo leert de ervaring, goed te leren is; de financiële investeringen zijn zaken, die moeilijker liggen. Echter, een aantal investeringen zullen zich terug betalen. Een voorbeeld is de toegenomen gezondheid bij speenbiggen, die gehouden worden in speenafdelingen met een minder grote bezetting. Daarnaast ziet men afnemende gezondheidskosten, een snellere groei en een beter kwaliteit big, dat het bedrijf verlaat. De grotere oppervlakte waarop biggen gehouden moeten worden betaalt zich gedeeltelijk terug door het feit, dat de behoefte ( bij eenzelfde productie ) aan oppervlakte minder is doordat de dieren eerder het bedrijf verlaten.

De discussie over dierenwelzijn en hoe dit invulling te geven in onze samenleving en regelgeving zal in een wereld van toenemende welvaart een blijvende discussie zijn met daaraan gekoppelde veranderingen, die door de tijd steeds aanpassingen blijven vragen.

(Bron foto: Pixabay)