Column

All animals are equal?

Samenvatting
  • Onderwerp
    Dierethiek, productiedieren, schapen
Bekijk de bronnen
Laatst zat ik met wat vrienden in een restaurant, waar ik een lamsgerecht bestelde. Dat leverde een geschokte blik van één van hen op: "Eét jij dat?! Ooh, dat kan ik écht niet hoor, dan zie ik zo’n lief lammetje voor me, ik krijg geen hap meer door mijn keel!". Misschien zou deze column moeten gaan over mijn keuze in vrienden, maar dat terzijde.

Wachtend op mijn rosé lamsrack realiseerde me hoe raar de keuzes van consumenten eigenlijk zijn. We willen geen plofkip meer, want die beestjes hebben een rotleven. Dan liever een scharrelkip. Mits niet te duur natuurlijk. ‘Scharrel’ klinkt romantisch en verantwoord, maar ‘kip’, dat roept toch beelden op van zo’n kakelend kraaloogdier met scherpe snavel. Niet knuffelbaar genoeg om je schuldig te voelen als je je tanden in een sappig filetje zet. Perfect.

Nee, dan het lam. Lammeren groeien op bij hun moeder en lopen hun hele zes maanden lange leven vrij rond. Niks plof, niks kist, gewoon lekker buiten. Als er één stukje vlees verantwoord is zonder bio-, scharrel- of ander keurmerk, is het wel lamsvlees. Een consument met gevoel voor dierenwelzijn likt daar zijn vingers bij af, zou je denken. Maar nee dus. Zijn wollige babysnoetje doet het lam de das om. Lieve lammetjes blieft men niet: te zielig.

En zo ken ik ook vegetariërs die uit protest tegen de bio-industrie geen vlees eten. Maar wel vis, ook al wordt die met ecosysteemverwoestende netten met tonnen tegelijk uit een bijna lege zee geschept, waarna de geschubte creaturen door langzame verstikking aan hun einde komen. Schubben = niet knuffelbaar = geen schuldgevoel. All animals are equal, but some are more equal than others?

Dat vroeg ik aan mijn vrienden, toen mijn lammetje arriveerde. Hij smaakte heerlijk.

(Bron foto: Pixabay)