Alle dieren tellen mee
Onderwerp
Dierethiek
Bijvoorbeeld door het toepassen van utilitarisme, een theorie gefocust op de consequenties van bepaalde maatregelen waarbij dieren meetellen indien is aangetoond dat ze gevoelens en emoties hebben. Jammer maar helaas voor de dieren die geen (aangetoonde) emoties hebben?
Bij utilitarisme wordt gekeken naar het belang van de grootste groep betrokkenen bij een ethische kwestie. Iedereen die in staat is om te lijden telt mee. Dus ook dieren waarvan is aangetoond dat zij gevoelens en emoties hebben. Wanneer zich een ethisch vraagstuk voordoet worden de belangen van alle gevoelige wezens meegenomen in een soort kosten-baten analyse waarop een besluit kan worden genomen. Voor elk te nemen besluit worden de positieve en negatieve effecten daarvan voor ieder ‘moreel wezen’ afgewogen.
De uitkomst van de kosten-baten analyse wordt vastgesteld aan de hand van de zogenoemde intrinsiek, waardevolle ervaring van ‘genoegen’. Genoegen kan in vele vormen gedaante krijgen. Bij mensen gaat het veelal om het genoegen van samen zijn met familie, het hebben van kinderen, het behalen van een diploma, van luisteren naar klassieke muziek, etc. Bij dieren zal dit zich vooral uiten in het genoegen van het vinden van voedsel, het samenzijn met soortgenoten, het kunnen uitoefenen van soorteigen gedrag. Dat ‘genoegen’ moet gemaximaliseerd worden. Aan de andere kant moet lijden geminimaliseerd worden waarbij lijden zwaarder meeweegt dan genoegen. Uiteindelijk telt het belang van de grootste groep betrokkenen. Ook als dit betekent dat individuen daarvoor opgeofferd moeten worden.
Als eenvoudig voorbeeld nemen we dierproeven ten behoeve van het vinden van een medicijn tegen een zeer ernstige ziekte. Allerlei overwegingen worden in acht genomen voordat een besluit kan worden genomen. Het aantal proefdieren, de aard van de dierproeven en het lijden van de dieren aan de ene kant. Aan de andere kant het voorkomen van lijden van zieke mensen en de zorgen (en dus lijden) die hun dierbaren hebben. Proefdieren kunnen in dit geval opgeofferd worden als het belang van de grootste groep betrokkenen (in dit geval de mens) wordt gediend. En dat zal snel het geval zijn aangezien van dieren wordt verwacht dat andere individuen niet ook zullen mee lijden, zoals dat bij mensen wel het geval is. Het nageslacht van een labmuis zal in deze visie geen belanghebbende zijn. De dochter van een zieke vrouw die dreigt haar moeder te verliezen zal echter wel als belanghebbende worden aangemerkt.
Het doden van dieren om ze op te eten is niet gerechtvaardigd onder normale omstandigheden. Het lijden van de dieren gedurende hun leven, transport en tijdens de slacht zal in de analyse al snel zwaarder wegen dan het korte moment van genoegen van een mens dat aan zijn of haar avondmaaltijd zit.
Maar wie zijn die dieren waarvan is aangetoond dat zij gevoelens en emoties hebben? Dat wordt aan de hand van wetenschappelijk aangetoonde vergelijkingen tussen mens en dier op anatomisch-, fysiologisch- en gedragsniveau bepaald. Niet alle dieren tellen dus direct mee. Ze moeten namelijk eerst onderzocht worden. Dat is een zorg op zich omdat veel onderzoeken op invasieve of non-invasieve wijze worden uitgevoerd waarbij het dierenwelzijn kan worden aangetast. Dit betekent dat dieren veelal eerst onrecht wordt aangedaan voordat wij deze dieren willen erkennen als moreel relevant wezen. Daarnaast heeft het ook eeuwen geduurd voordat mensen bepaalde diersoorten zijn gaan erkennen als gevoelige wezens en nog steeds heerst er twijfel over bij bepaalde wetenschappers of met betrekking tot bepaalde diersoorten.
Ik pleit er daarom ook voor om de belangen van alle dieren in overweging te nemen als zich ethische kwesties voordoen, ook van die dieren waarvan (nog) niet is aangetoond dat zij gevoelens en emoties kunnen ervaren. Als mensen een dergelijke visie kunnen omarmen dan draagt dit bij aan het verminderen van onrecht bij dieren en aan een beter dierenwelzijn.
(Bron foto: Pixabay)