Sinds het einde van 2020 zijn er geen nertsenfokkerijen meer in Nederland. Doordat er veel corona-uitbraken waren bij nertsen op nertsenfokkerijen is besloten dat er zo snel mogelijk een einde moest komen aan de pelsdierhouderij. Eerder telde Nederland 140 fokkerijen. Het aantal nertsen in Nederland (moederdieren) was gestegen van ongeveer 700.000 in 2006 naar bijna 900.000 dieren in 2009.
Te vroeg en abrupt spenen van jonge nertsen leidt tot afwijkend gedrag, zoals staart- en pelsbijten. Spenen op 11 weken in plaats van op 7-8 weken vermindert het optreden van staart- en pelsbijten gevallen fors: van gemiddeld 20% naar slechts 1-2%.
Nertsen werken graag om bij voer te komen, dit sluit beter aan bij de natuurlijke behoefte om te jagen op vis gevogelte, knaagdieren en invertebraten en dergelijke.
Hoe meer verrijking, des te meer variatie in gedrag. In grotere of aan elkaar geschakelde kooien in de praktijk is relatief veel spelgedrag te zien, zeker met verrijking en (familie)groepshuisvesting. Meerdere cilinders en platforms zijn hiervoor geschikt, alsmede afwisselende verrijkingsobjecten.
Het huisvesten in familiegroepen (moeder en pups) is in beginsel positief voor het welzijn van nertsen. Het heeft voordelen boven de reguliere huisvesting met scheiding van dieren bij spenen. Groepshuisvesting biedt tevens een rijkere (sociale) omgeving aan de dieren. Groepshuisvesting vergroot echter wel het risico op overmatige agressie. Oplossingen zijn meer ruimte, ontwijkingsmogelijkheden en verrijking.
In de winter worden de dieren sterk in voergift beperkt om vervetting en reproductieproblemen te voorkomen. Voerbeperking leidt tot honger. De hoeveelheid stereotiep gedrag neemt toe naarmate de voerbeperking sterker is.