Nieuws

Diertransport niet altijd business class of beestenboel

Dagelijks worden duizenden dieren dwars door Europa en zelfs wereldwijd vervoerd. De gevolgen van dergelijk transport op het dierenwelzijn is groot.

Wat voor gevolgen het transport heeft voor het welzijn van dieren was onderwerp van discussie van het Studium Generale ‘Dieren op reis: businessclass of beestenboel?’, onlangs georganiseerd door het Lectoraat Welzijn van Dieren van Hogeschool Van Hall Larenstein te Leeuwarden.

Teveel aandacht voor incidenten?

Het Studium Generale op 14 maart werd bezocht door ruim honderd studenten, vertegenwoordigers van het Ministerie van EL&I en pers. Lector Hans Hopster hield een inleiding over het thema waarin hij een aantal recente voorvallen aanhaalde zoals de dood van 16 Heckrunderen bij een transport naar een slachthuis in Friesland en het overlijden van 3000 runderen op een schip onderweg van Brazilië naar Egypte. Hopster gaf aan dat er terecht veel aandacht is voor dit soort ernstige voorvallen. Op basis van beperkte cijfers lijkt echter bij internationaal transport vanuit Nederland slechts in 1% van de gevallen sprake van teveel welzijnsaantasting. Is er dus niet te veel aandacht voor excessen vroeg hij zich af. Tegelijkertijd gaf hij aan dat door het achterwege blijven van aanscherping van de EU regels en de toenemende concurrentie er een risico is op een toename van het percentage dierenwelzijnsaantastingen.

1% is nog steeds veel

Geert Laugs stelde in zijn presentatie namens Compassion in World Farming (CIWF) dat Nederland jaarlijks ongeveer 2,75 miljoen levende varkens exporteert. Dit betekent dat bij 1% ernstige welzijnsproblemen nog altijd 27.500 varkens de dupe zijn. Volgens Laugs worden regels in Europa vaak niet goed nageleefd. Ook wees hij op het probleem van de verspreiding van dierziekten. Volgens Laugs zouden dieren voor consumptie eigenlijk helemaal niet meer levend vervoerd moeten worden maar alleen als gekoeld geslacht product.

Transporteur met hart voor dieren

Veetransporteur van Dommelen gaf in zijn inleiding aan dat veetransport onevenredig veel emoties oproept. Volgens hem heeft zijn bedrijf laten zien met de ontwikkeling van de ‘cattle- cruiser’ dat de sector wel degelijk rekening houdt met dierenwelzijn. De cruiser is aangepast aan de toegenomen grootte van vee en de temperatuur in het compartiment met vee kan ook op afstand in het hoofdkantoor in de gaten gehouden worden. Wanneer de chauffeur geen maatregelen neemt wanneer de temperatuur te hoog oploopt kan vanuit het hoofdkantoor actie ondernomen worden.

Goed transport verantwoordelijkheid sector

Tijdens de discussie na afloop van de presentaties lieten studenten blijken te vinden dat de overheid de ontwikkeling van systemen zoals de cattle-cruiser wel met subsidies zou mogen stimuleren. Paul Bours van het ministerie van EL&I liet als reactie hierop echter weten dat de verantwoordelijkheid voor dierenwelzijn een zaak van de transporteur zelf is. Ook veetransporteur van Dommelen was het hiermee eens. Volgens hem was de sector aan zet; als zij het overlaten aan beleidsmakers, komen die met regels die wellicht niet aansluiten bij wat in de praktijk blijkt te werken. Hij zag bijvoorbeeld geen heil in ritten van maximaal 8 uur. Onderzoeker Marien Gerritzen van Wageningen UR Livestock Research was ook van mening dat de reistijd niet per se heilig is; belangrijker vond hij de transportcondities. Wanneer die goed zijn kan het transport langer duren. Alle sprekers zagen in elk geval heil in samenwerking met elkaar om het dierenwelzijn van vee tijdens transporten te verbeteren.


(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)