Nieuws

Hittestress bij boerderijdieren

Hittestress ontstaat als een dier door hoge temperaturen en luchtvochigheid niet meer in staat is zijn lichaamstemperatuur te regelen. Het Landelijk Kennisnetwerk Levende Have beschrijft op haar site hittestress bij schapen en geiten, runderen, kippen, paarden en varkens.

Hittestress heeft gevolgen voor de gezondheid van de dieren. Ze worden sloom, eten minder, hun afweer neemt af, ze worden ziek en gaan bij onvoldoende verzorging uiteindelijk dood.

Schapen en geiten

Als de temperatuur boven de ca. 23°C stijgt en schaduw ontbreekt, ondervinden schapen en geiten hittestress. Hittestress geeft een verhoogde ademhalingsfrequentie, extra vochtinname, verminderde eetlust en lagere melkgift. Voldoende schaduw op warme dagen vermindert het ongerief. Ook beneden 23°C kan hittestress optreden bij melkgevende en drachtige dieren door de eigen warmteproductie. Bij schapen vermindert scheren dit ongerief en de kans op gevaarlijke voedingsstoornissen. De wateropname van een schaap en een geit is ongeveer 7 tot 10% van het lichaamsgewicht, dus 4,5 tot 7 liter/dag. Zeker in warme periodes is voldoende vers drinkwater een absolute vereiste.

Runderen

Koeien houden van temperaturen tussen -5°C en 18°C. Bij een temperatuur van 20°C en een luchtvochtigheid van 60-80 procent heeft een koe al last van de warmte. Hoe hoger de temperatuur hoe meer energie een koe gebruikt om zichzelf te koelen. Eigenlijk heeft de koe dan dus meer voeding dan normaal nodig om in die energie te voorzien. Maar als koeien het te warm hebben, gaan ze juist minder eten. Pensverzuring en een teruglopende melkgift zijn het mogelijke gevolg. Koeien zijn gebaat bij schaduwplekken in hun weiland. Kan dat niet geboden worden, dan kunnen de koeien bij al te hoge temperaturen beter overdag naar binnen en ’s avonds en 's nachts naar buiten. Koeien hebben bij warm weer volop fris water nodig, extra zout en extra ruwvoer zoals hooi.

Kippen

Kippen zoeken bij warme weersomstandigheden vaak de koelte op. Die kunnen ze vinden onder struiken of langs een muur aan de noordzijde, waar ze naast elkaar gaan zitten, met de bek open, enigszins gestrekte hals en loshangende vleugels. Tijdens zo'n periode van hittestress passen ze vanzelf hun stofwisseling aan. Veel eten doen ze niet. Drinken des te meer. Een kip drinkt normaal 1,6 tot twee keer meer water dan ze voer opnemen. Als het warm is, hebben ze meer water nodig. Zorg er ook voor dat de kippen in de schaduw een stofbad kunnen nemen. Hittestress ontstaat bij temperaturen boven de 28 graden en een hoge luchtvochtigheid.


Paarden

De normale lichaamstemperatuur van een paard ligt tussen de 37,4 en 38°C. Bij een omgevingstemperatuur tussen de 5 en 25°C hoeft het paard zich niet aan te passen om deze lichaamstemperatuur op peil te houden. Boven de 25°C moet een paard zichzelf kunnen koelen. Een paard zweet per dag al snel 15 liter, onder normale omstandigheden, zonder dat het in actie komt. Als het paard zichzelf niet genoeg kan koelen (bijvoorbeeld op een erg warme, windstille dag met een hoge luchtvochtigheid), dan kan de lichaamstemperatuur teveel oplopen. Het beste is om boven de 25°C een paard niet teveel te belasten. Een schuilstal in de wei biedt schaduwmogelijkheden en beschermt paarden tegen de zon.

Varkens

Een varken heeft het met 25 tot 26 °C wel zo'n beetje gehad. Krijgt het varken niet de kans zichzelf te koelen - de aanwezigheid van voldoende water en schaduwrijke plekken is erg belangrijk - dan treedt bij temperaturen daarboven hittestress op. Hittestress leidt tot een lagere voeropname. Om de voeropname op peil te houden kunnen de de varkens ’s ochtends wat vroeger dan normaal en ’s avonds wat later worden gevoerd. Varkens die buiten lopen kunnen een paar keer per dag onder de waterslang. Ook een modderbad kan voor verkoeling zorgen. Voor varkens die binnen verblijven is een koele ligplek van belang.


(Bron foto: Levende Have)