Nieuws

In Deense melkveehouderij keert 12 uur moederzorg de verplichte weidegang

WUR-studente Lenna van Kollenburg heeft in Denemarken onderzocht wat de achtergrond is van het wettelijk gebod op het voor enige tijd bij elkaar houden van koe en kalf, aansluitend op de geboorte. De wettelijke verplichting om kalf en koe na de geboorte 12 uur bij elkaar te houden blijkt op een tegenbod van de sector te berusten waarmee verplichte weidegang kon worden afgewend.

Kalf bij de koe

Pasgeboren kalveren worden op 2 van de 3 melkveebedrijven vrijwel direct na de geboorte gescheiden van de koe. Deze vroegtijdige scheiding van koe en kalf roept in de samenleving in toenemende mate vragen op over de effecten daarvan op dierenwelzijn. Het onderwerp stond afgelopen jaar op de politieke agenda en leidde tot debat in de Tweede Kamer. Vanuit de sector en maatschappelijke organisaties kwamen veel reacties. Dat leidde tot een boeiende discussie waarbij alle belanghebbenden één ding gemeen hadden, namelijk het streven naar een goede zorg voor het kalf. De afweging tussen dierenwelzijn, diergezondheid, natuurlijk gedrag en een rendabele bedrijfsvoering die daarbij gemaakt wordt, is echter niet voor alle partijen hetzelfde. Vooralsnog wordt het voor langere tijd bijeen houden van koe en kalf geen wettelijke verplichting in Nederland, maar blijft het een afweging en keuze van de melkveehouder.

Verplicht in Denemarken

Denemarken kent wel een verplichting om koe en kalf langer bijeen te houden. Met ingang van 1 juli 2014 is de melkveehouder verplicht om het kalf 12 uur bij de koe te houden. Tenzij deze nog niet beschikt over afkalfboxen waar dit kan. In die gevallen zijn er de nodige uitzonderingen. De eis geldt vanaf 1 juli 2024 voor bedrijven die voor 1 juli 2010 zijn opgericht en vanaf 1 juli 2022 voor bedrijven die zijn opgericht tussen 1 juli 2010 en 30 juni 2012. Voor biologische melkveehouders is de periode dat koe en kalf na de geboorte bij elkaar moeten blijven 24 uur.

In het kader van een MSc opdracht bij Wageningen University & Research, zocht Lenna van Kollenburg uit hoe deze Deense wetgeving rondom koe en kalf tot stand is gekomen en wordt gehandhaafd. Daartoe heeft ze 19 semi-gestructureerde interviews gehouden met de autoriteiten, dierenartsen, adviseurs, wetenschappers, NGO's en veehouders. Met behulp van framing analyse, heeft ze belemmeringen voor de nieuwe wetgeving geanalyseerd, alsmede de verschillende fasen van het beleidsproces en het communicatie met en tussen verschillende betrokken partijen.

Strategische uitruil

Het onderzoek van Lenna van Kollenburg laat zien dat de koe-kalf wetgeving een strategische zet van de sector betreft. De koe-kalf wetgeving is feitelijk als ‘wisselgeld’ gebruikt in de onderhandelingen tussen sector en overheid over de wettelijke plicht om koeien weidegang aan te bieden. Ook is men afwachtend. Door de relatief lange overgangstermijn (tot 1 juli 2024), hebben de autoriteiten nog tijd om te bezien hoe ze de wet bekrachtigen en gaan handhaven. Belangrijk punt is verder ook dat vrijwel niemand vertrouwen heeft in de handhaafbaarheid van deze regeling. Want hoe kan precies worden vastgesteld of een kalf jonger of ouder is dan 12 uur?

Het onderzoek geeft inzicht in de spanning tussen het opstellen van wetgeving en de implementatie en naleving ervan. De drie fasen van het beleidsproces; 1) inzicht, analyse en probleemdefinitie, 2) ontwikkeling en selectie van beleidsopties en 3) implementatie, handhaving en evaluatie, lijken onvoldoende doordacht te zijn doorlopen waardoor deze Deense wetgeving niet veel meer is dan symbolisch.

(Bron foto: geboorte kalf_Dalibak_Wikimedia)