Nieuws

Meer dierenwelzijn door gedeelde visies en belangen

Wetenschappelijke inzichten en technologische innovaties leveren een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van dierenwelzijn. Echter, voor het oplossen van complexe problemen moet het onderzoek met maatschappelijke partijen samenwerken.

Dit beargumenteert Marianne Benard in haar proefschrift 'Engaging society in pig research'. Zij promoveerde op 10 oktober aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Haar promotieonderzoek maakte deel uit van het project 'Seeking Sociable Swine', wat onder het NWO programma ‘Waardering van dierenwelzijn’ valt.

Verschillende belangen

Dierenwelzijnsproblemen in de veehouderij kunnen vaak gelabeld worden als complex of ongestructureerd. Dit soort problemen zijn moeilijk op te lossen omdat ze meerdere oorzaken hebben, die zowel maatschappelijk (bv. marktwerking, wetgeving, consumenten gedrag) als technisch (bv. nog ontbrekende kennis over dieren) van aard zijn. Ook zijn ze moeilijk te scheiden van andere belangen. Het verbeteren van dierenwelzijn resulteert vaak in onbedoelde negatieve gevolgen voor de andere stakeholders in de veehouderij zoals het milieu, de boer of de consument.

Verschillen in observeren en overtuigingen

Uit het onderzoek van Benard - dat zich richtte op de varkenshouderij, en specifiek op het probleem van staartbijten - blijkt dat onderzoekers en varkenshouders contact en kennisuitwisseling belangrijk vinden. Echter, Benard legde barrières bloot die een goede samenwerking in de weg staan. Een barrière kan zijn de relatief lage mate van bruikbaarheid van de wetenschappelijke inzichten. Ze zijn vaak niet concreet genoeg, te onzeker of hebben geen betrekking op de complexe context van de boeren. Een andere barrière kan zijn dat beide groepen, in samenhang met de gebruikelijke praktijken in hun beroep, hun eigen observaties hebben. Dit resulteert in verschillende overtuigingen, die vervolgens het eigen referentiekader versterken of zelfs valideren. Dit kan als een filter functioneren en blinde vlekken veroorzaken.

Het verschil in observeren blijkt ook uit een studie met varkenshouders, onderzoekers en stedelingen. Ze werden gevraagd het gedrag van een varken te observeren op negen video’s en elke video te scoren op 21 gemoedstoestanden, zoals actief, blij of geïrriteerd. De varkenshouders beoordeelden het gedrag van varkens systematisch positiever dan de stedelingen en dieronderzoekers. Uit een nadere analyse bleek dat de varkenshouders varkens voornamelijk zien als productiedieren, terwijl de stedelingen en onderzoekers varkens voornamelijk zien als wezens met bewustzijn.

Bruggen slaan

Om met doeltreffende oplossingen te komen, is transdisciplinair welzijnsonderzoek nodig. Dit houdt in: actief bruggen slaan tussen onderzoekers, en stakeholders met verschillende belangen, visies, en kennis. Hoewel het verleidelijk is om direct te beginnen met de planning van experimenten, lijkt een betere strategie het beginnen met teambuilding, gevolgd door structurele herhaling van leerinterventies. Potentiele leerinterventies zijn excursies, interactieve sessies, en gezamenlijke opdrachten (bijv. schrijven van artikel of onderzoeksvoorstel inclusief probleemdefinitie). Het lijkt nuttig wanneer deze leerinterventies zich in het begin van het onderzoek richten op:

  • de ontwikkeling van een (gedeelde) visie met betrekking tot het onderzoek en hoe het relateert aan de bredere context; 
  • het synchroniseren van de verwachtingen met betrekking tot de interdisciplinaire samenwerking.


(Bron foto: Sociable Swine)