Nieuws

Welzijn bijzondere huisdieren blijft aandacht vragen

Gezondheid en welzijn van door particulieren gehouden cavia’s, konijnen, papegaaien, siervis en andere bijzondere dieren blijven vaak onder de maat. Dit blijkt uit een inventariserend onderzoek van de Universiteit van Utrecht.

Welzijn gezelschapsdieren

Tijdens de voorbereiding op het onderzoeksprogramma Welzijn van Gezelschapsdieren kwam naar voren dat knelpunten op het gebied van welzijn en gezondheid bij bijzondere huisdieren vooral geconstateerd worden op het gebied van huisvesting en verzorging. Hiermee samenhangend wordt onvoldoende kennis met betrekking tot deze onderwerpen geconstateerd in de verkoopkanalen en bij de consument.

Naar aanleiding van deze observaties zijn onderzoekers van de Universiteit van Utrecht gevraagd een actuele inventarisatie te doen van welzijnsproblemen bij de groep bijzondere huisdieren. Onder bijzondere huisdieren werden in dit onderzoek alle huisdieren behalve hond, kat en paard verstaan.

Welzijnsknelpunten bijzondere huisdieren

In het rapport worden nog veel knelpunten rondom handel, voorlichting en houderij van bijzondere huisdieren geconstateerd. De problemen lijken het grootst te zijn bij de relatief vaak gehouden diersoorten/diergroepen: konijn, cavia, papegaaien en siervis. Enkele constateringen uit het rapport:

  • In vergelijking tot andere diergroepen komen zoogdieren, reptielen en amfibieën vaker in opvang terecht. Volgens de onderzoekers zou dit een aanwijzing kunnen voor de kwetsbaarheid van deze soorten;
  • Bij konijnen en cavia’s worden door zowel  dierenopvanginstellingen als door dierenartsen vooral maagdarmaandoeningen als gezondheidsprobleem genoemd. Daarnaast worden bij deze dieren vaak gebitsproblemen geconstateerd. Bij papegaaien wordt vooral verenplukken als probleem genoemd;
  • Gebrek aan kennis van de consument over het houden van dieren wordt daar vrijwel alle betrokkenen genoemd als belangrijke oorzaak van veel problemen;
  • Bij veel ondernemingen waar huisvesting en voeders voor dieren worden verkocht kunnen consumenten, naast producten die aan alle standaarden voldoen, ook producten kopen die niet geschikt zijn voor de betreffende diersoort. De onderzoekers noemen te kleine kooien, vissenkommen en ontoereikend samengestelde voeding;
  • In ondernemingen waar dieren worden verkocht is de huisvesting niet altijd in orde. Regelmatig zijn verblijven te klein, worden sociale dieren solitair gehuisvest en is er geen gelegenheid voor de dieren om zich aan het gezicht van de klanten te onttrekken;
  • Bij de verkoop van dieren wordt vrijwel nooit schriftelijke informatie meegegeven ondanks de beschikbaarheid van bij voorbeeld de huisdierbijsluiters van het LICG

Aanbevelingen uit het rapport

De onderzoekers stellen dat er al veel voorlichtingsmateriaal is om de (toekomstige) bezitter van huisdieren voor te lichten. Naast de huisdierbijsluiters van het LICG zijn er bijvoorbeeld ook de Gidsen voor Goede Praktijken van het Platform Verantwoord Huisdierbezit. Voor de houders van konijnen biedt Stichting Konijnenbelangen veel informatie. Op internet is ook nog veel andere informatie te vinden. Consumenten worden vaak niet op het juiste moment en de juiste plaats voorzien van informatie. Daarom wordt aanbevolen een uitgebreid communicatieonderzoek uit te voeren om dit aspect te kunnen verbeteren.

De onderzoekers geven verder onder meer de volgende aanbevelingen:

  • Huisdierbijsluiters beter verspreiden en nadrukkelijker onder de aandacht brengen bijvoorbeeld door en verwijzing op de verpakking van diervoeders;
  • Verbetering van de aanpak van het tot stand komen van huisdierbijsluiters omdat tijdens het onderzoek regelmatig commentaar werd gegeven op de inhoud;
  • Verdere professionalisering van de handelssector door voortzetting opzet certificatie en scholing;
  • Dieren voor de verkoop moeten gehouden worden in ‘best practice’ huisvestingssystemen;
  • Meer controle op handel via het internet;
  • Een systematisch onderzoek naar huisvestingssystemen en voeders in de handel. De uitkomst hiervan zou moeten zijn dat niet geschikte producten van de markt verdwijnen;
  • Professionalisering van de opvangcentra en deze beter bekend maken bij het publiek;
  • Ontwikkeling van checklists met onderbouwde welzijnscriteria ten behoeve van onder meer de opsporing van misstanden.


(Bron foto: Universiteit Utrecht)