Dieren hebben karakter
Consistente gedragsverschillen
Voor biologen staat het ondertussen vast: er zijn consistente verschillen in gedrag. Inmiddels zijn er voor meer dan zestig diersoorten persoonlijkheidsverschillen tussen individuen beschreven, variërend van vissen en spinnen tot inktvissen, vogels en zoogdieren. Deze variatie in gedrag lijkt logisch te verklaren. Soms is het beter als dieren agressief zijn, soms juist niet. Je verwacht dat dieren hun gedrag aan de omstandigheden aanpassen, maar het opmerkelijke is dat dieren vaak relatief strikt zijn in hun gedrag. Een aantal dieren binnen de populatie zijn onder alle omstandigheden brutaal en agressief, terwijl andere dieren consistent het tegenovergestelde gedrag laten zien.
Dit strookt eigenlijk helemaal niet zo goed met de evolutietheorie. Een van de basisprincipes van de evolutietheorie is immers dat een soort zich steeds een beetje aan kan passen aan de veranderende omgeving zodat zijn overlevingskans groter wordt. Een individu kan dus beter een beetje flexibel zijn in zijn gedrag, want het kan het ene moment handig zijn om zich een beetje gedeisd te houden terwijl het later misschien beter voor hem is de waaghals uit te hangen. Maar dat is dus juist bij dieren niet altijd het geval.
Risicogedrag en vroeg of laat voortplanten
In een artikel in Nature in 2007 verklaren onderzoekers van de vakgroep Theoretische Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen het ontstaan van verschillende persoonlijkheden aan de hand van risicogedrag en vroeg of laat voortplanten. Aan de hand van een wiskundig model toonden de biologen aan dat degene die veel te verliezen heeft, omdat hij zich laat voortplant, minder risico neemt, in allerlei verschillende situaties, dan degene die weinig te verliezen heeft omdat hij al nakomelingen heeft voortgebracht. Verder werden degenen die al riskant gedrag vertoonden almaar roekelozer, terwijl de minder grote waaghalzen zich steeds voorzichtiger gingen gedragen.Vissen met persoonlijkheden
Onderzoek aan de universiteit van Bern, bij vissen, laat zien hoe verschillende gedragstypes naast elkaar blijven bestaan. Hierin werden de verschillende persoonlijkheden van cichliden gekoppeld aan de levensstrategie van deze vissen. Jonge vissen hebben grofweg twee manieren om hogerop te komen en meten zich die persoonlijkheid aan die daarbij hoort. De ene manier - van de agressieve types - is zo snel mogelijk buiten het geboorteterritorium een eigen territorium veroveren. Dit is een riskante aanpak, want ze kunnen sneller verjaagd worden en er loert het gevaar van predatie. Maar als de dieren een eigen territorium vinden, produceren ze al op jonge leeftijd veel jongen. De niet-agressieve en behoudende vissen blijven in hun geboorteterritorium en vererven de dominante positie. Deze vissen groeien langzamer en stellen hun voortplanting uit. Ze spelen op zeker.
Landbouwhuisdieren met karakter
Ook bij landbouwhuisdieren die vele jaren domesticatie hebben ondergaan, is (nog steeds) sprake van aarzelende en afwachtende types (reactieve coping strategie), en types die zich roekeloos en routinematig opstellen (proactieve coping strategie). Fysiologisch gezien zitten de verschillende types ook anders in elkaar en reageren ze verschillend op stress-situaties. Bij varkens is aangetoond dat de dieren het beste gedijen in gemeleerde groepen. In een mengelmoes van niet-agressieve en agressieve dieren is er sneller sprake van een stabiele sociale organisatie. Hierdoor is er minder agressie, groeien de dieren harder, en is de vleeskwaliteit beter.
(Bron foto: Shutterstock)