Nieuws

Dierwetenschappers inventariseren ongerief bij konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten

Ongerief bij konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten is geïnventariseerd en geprioriteerd op grond van een expertview van dierwetenschappers. Voor de belangrijkste ongeriefitems worden oplossingsrichtingen aangegeven.

Expertview

In opdracht van LNV heeft ASG een overzicht gemaakt van ongerief bij de kleinere veehouderijsectoren. In een rapport is het ongerief gerubriceerd en geprioriteerd voor konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten, gehouden voor productiedoeleinden. Tevens is voor konijnen, geiten en schapen, waar mogelijk, een aanvulling gegeven voor het ongerief, dat bij deze diersoorten voorkomt, indien hobbymatig of als gezelschapsdier gehouden. De rubricering en prioritering is gedaan op grond van een expertview van dierwetenschappers.

Ongerief konijnen

De individuele huisvesting van voedsters en de kooibodems zijn belangrijke bronnen van ongerief bij commerciële konijnen. Vermindering van ongerief door het toepassen van groepshuisvesting is bij konijnen aan de orde, maar de systemen daarvoor zijn nog in een experimenteel stadium.

Ongerief eenden en kalkoenen

Een belangrijke bron van ongerief in de kalkoen- en eendenhouderij vormt de hoge groeisnelheid. Oplossingen ter vermindering van dit ongerief moeten daarom op systeemniveau gezocht worden. Bij kalkoenen wordt tevens ongerief veroorzaakt door verenpikken. Eenden worden bij een lage bezetting gehuisvest. Echter, het ontbreken van bad- en zwemwater is wel een specifieke bron van ongerief. Bij eenden is het eventueel verstrekken van buitenuitloop door de huidige (milieu)regelgeving onmogelijk

Ongerief geiten en schapen

Geiten worden vrijwel altijd in open potstallen op strooisel gehuisvest. Bij deze vorm van huisvesting lijkt ongerief nauwelijks voor te komen. Geiten worden voor het overgrote deel binnen gehouden, maar er zijn geen aanwijzingen uit bijvoorbeeld inhaalgedrag of stereotyp gedrag dat het gebrek aan uitloop ongerief veroorzaakt. Voornaamste bronnen van ongerief zijn chronische ziekten als CAE en Para(tbc en het mengen en afmesten van jonge bokjes.

Schapen worden doorgaans buiten gehouden. Qua huisvesting zijn er weinig problemen, met uitzondering van het ontbreken van schaduw bij het weiden gedurende warme dagen. Bij de schapen is het onderscheid in houderij en management tussen hobbymatig en commercieel gehouden schapen niet groot. Het ontbreken van kennis en ervaring bij de (beginnende) houder mbt het tijdig herkennen van ziekten de grootste bron van ongerief. Voor diverse ziekten, waaronder blauwtong, lijkt vaccinatie een oplossing. Voor diverse andere infecties (met name parasieten) is een zorgvuldige afweging in de werkwijze om resistentie van parasieten tegen behandelingsmiddelen te voorkomen noodzakelijk. Daarnaast kunnen schaduwvoorzieningen in het weiland het ongerief bij schapen in warme periodes verminderen.

Transport levende dieren

Bij kalkoenen, konijnen, geiten en schapen komt export van levende dieren voor de slacht regelmatig voor. Voor kalkoenen en konijnen heeft Nederland geen slachterijen. De kalkoenen gaan naar slachterijen in Duitsland, die betrekkelijk dicht bij de productiebedrijven in Nederland liggen. De konijnen gaan naar België en Frankrijk, waardoor transporttijden langer zijn.

Veel Nederlandse schapen en geiten worden in België en Frankrijk geslacht. Mestbokjes en ramlammeren van melkschapen hebben vooral afzet in Spanje en worden vaak levend geëxporteerd. Bij de geiten probeert de sector zelf de problematiek van de mestbokjes aan te pakken, maar oplossingen zijn nog niet voorhanden.

Ingrepen

Bij de schapen en de geiten betekent I&R een verplichte ingreep, waarbij met name het herstelproces na het inbrengen van het oormerk ongerief kan veroorzaken. Het ongerief is afhankelijk van het type merk. Het couperen van staarten bij schapen is, met uitzondering van drie rassen die nog enig uitstel hebben gekregen om via fokkerij tot kortere staarten te komen, verboden. Bij de geiten is het onthoornen een gangbare ingreep, die op jonge leeftijd onder verdoving plaats vindt.


(Bron foto: Wageningen Livestock Research)