Nieuws

Gezamenlijke aanpak probleem van het doden van eendagshaantjes

Op 27 mei is door een aantal partijen een intentieverklaring ondertekend voor de aanpak van het probleem van het doden van de eendagshaantjes. In Nederland worden jaarlijks 45 miljoen eendagshaantjes van legrassen gedood.

De ondertekenaars zijn: Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, de Universiteit Leiden, het bedrijf In Ovo, de Dierenbescherming, de Vakgroep Pluimveehouderij LTO Nederland/ Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (NOP) en de NOP Kring Kuikenbroeders. De ondertekenaars onderschrijven de maatschappelijke urgentie om een alternatief te ontwikkelen voor het doden van de eendagshaantjes van uitgebroede eieren van legkippenrassen. Ze zien op dit moment de techniek van geslachtsbepaling in het broedei als de meest kansrijke optie.

Opvattingen over alternatieven

Jaarlijks worden in Nederland 45 miljoen eendagshaantjes van legkippenrassen direct nadat ze uit het ei zijn gekomen, gedood. In Europa zijn dat zelfs tegen de 400 miljoen haantjes. Dat is een maatschappelijke probleem dat om een oplossing vraagt. Het doden van deze haantjes door vergassing is een direct gevolg van de economisch geoptimaliseerde productie van eieren en vlees van kippen. Het Rathenau Instituut heeft op verzoek van Dijksma een debat georganiseerd met betrokken en belanghebbende organisaties. Het debat heeft zich vooral gericht op de volgende alternatieven: geslachtsbepaling in het ei, genetische modificatie van legkippen met een fluorescerend gen, en het opfokken van de haantjes (de broertjes van de leghennen).

Geconcludeerd kan worden dat het gebruik van genetische modificatie in Nederland (en Duitsland) maatschappelijk zo omstreden is, dat de gangbare pluimveesector het niet zinvol acht om te investeren in de ontwikkeling ervan. Uit het onderzoek blijkt verder ook dat de combinatiekip - opfokken van de eendagshaantjes - geen optie is voor de gangbare pluimveehouderij. De kostprijs per eenheid vlees is te hoog.

Geslachtsbepaling in het ei

Geslachtsbepaling in het ei (in-ovotechniek) lijkt het meest veelbelovende alternatief. Daarbij kijkt men in het ei nadat het al enige dagen is bebroed om vast te stellen of er een haantje of een hennetje in zit. De eieren met hennetjes worden verder uitgebroed en de kuikens worden grootgebracht tot legkippen. De eieren met haantjes worden niet uitgebroed, omdat deze haantjes geen economische waarde hebben. Een grote meerderheid van de betrokken en belanghebbende organisaties kan zich redelijk tot goed vinden in dit alternatief, en geen van hen is er echt op tegen.

Maar het is niet zeker of een geschikte methode kan worden ontwikkeld die zowel bedrijfseconomisch verantwoord als maatschappelijk aanvaardbaar is. Wel is er door In Ovo in Leiden een techniek ontwikkeld waarbij de eerste experimenten een positief resultaat laten zien, maar de onzekerheden zijn nog groot. Daarom is verder strategisch onderzoek nodig om vast te stellen hoe het geslacht effectief, betrouwbaar en na een korte broedtermijn kan worden vastgesteld. Het ministerie van Economische Zaken en de Rijksuniversiteit Leiden gaan investeren in dit innovatieve onderzoek. De Dierenbescherming ziet de in-ovotechniek als een positief te waarderen alternatief. De vakgroep Pluimveehouderij LTO Nederland/NOP en de NOP Kring Kuikenbroederijen verbinden zich ertoe om bij een positieve afronding van het onderzoek deze techniek verder te ontwikkelen tot een in de praktijk toepasbaar systeem.


(Bron foto: Wageningen UR Livestock Research)