Nieuws

Kennisdag Paard: Trainen en overtrainen

Op initiatief van Groen Kennisnet, het Onderwijsvernieuwingsprogramma (OVP) en de Platformgroep Paard is op dinsdag 3 maart 2015 in Ermelo bij de KNHS een kennisdag voor docenten paard georganiseerd.

In principe waren alle docenten paard uitgenodigd en met ruim 40 deelnemers waren we zeer tevreden.

Sportontwikkeling

Xander Noë, hoofd opleiding bij de KNHS zette de hippische docenten behoorlijk aan het denken met een kritische blik op het onderwijs. De studenten van nu moeten de professionals zijn bij de Olympische spelen in 2028. Jeroen Dubbeldam werd als voorbeeld genoemd van een ‘meester’ in hippische sector. Hij blinkt op alle gebieden uit, trainen, opleiden, stalmanagement, presteren onder druk etc. etc. Noë geeft aan dat van de 1400 mbo studenten uiteindelijk maar 13% in de hippische sector aan het werk komt. Doet het onderwijs wel de dingen die aansluiten bij de praktijk? De opdracht voor het onderwijs is hoe, wat en wie leiden we op?
Volgens Noë hebben studenten niet altijd voldoende ervaring en het juiste gedrag wat de praktijk wenst. Hoe maken wij van mensen met paarden, paardenmensen? Onderwijs moet de impliciete kennis van de ‘meesters’ expliciet maken en overdragen. En ook de sector moet zich hiervoor inspannen door goede stageplekken te bieden en mee te denken over het onderwijs.

Belangrijke bedreigingen voor het onderwijs die Noë noemde zijn:

  • Het onderwijs spreekt niet de taal van de sector (zij begrijpen weinig van bv onze ingewikkelde kwalificatiestructuur).
  • De sector investeert te weinig in personeel en opleiding.
  • Meesters als norm stellen (dit is niet realistisch, een goede vakman wel).

Ervaringen coach

Martin Lips, bondscoach van het nationale eventingteam sprak over ‘Meten wat je traint’ in de topsport. Toen Lips begon als bondscoach merkte hij dat ruiters tevreden waren met een foutloze cross (geen hindernisfouten) en tijdsoverschrijding. Maar tijdsoverschrijding geeft ook strafpunten, dus een foutloze cross is een cross zonder hindernisfouten EN zonder tijdfouten. Met tijdsoverschrijding zul je nooit de top bereiken. Kortom, de paarden moesten sneller en fitter worden. Dit betekende consequent veel galop- en heuveltraining. In de eventingsport galopperen de paarden gemiddeld 30-35 km/uur. Het is belangrijk om steeds iets meer van het paard te vragen, daarna moet het paard voldoende hersteld zijn en dan weer starten met nieuwe trainingsprikkel.
Door tijdens de training veel te meten (hartslag, herstelperiode etc.) kun je in de wedstrijd veel beter bepalen wat je van je paard vraagt. Martin Lips heeft dan ook consequent deskundigheid op dit gebied in geschakeld.
Lips geeft aan: ‘Een goed getraind eventingpaard herstelt enigszins tussen de hindernissen. Dat betekent dat dit paard dus heel gemakkelijk 30-35 km per uur moet kunnen galopperen. Paarden die tijdens de cross verzuren raken overbelast / vermoeid. Deze paarden zullen veel sneller een misstap maken en een blessure oplopen.’

Gebruik hartslagmeter

Carolien Munsters is inspanningsfysioloog en hield haar inleiding over de theorie en praktijk van trainen van paarden. In humane sector is inspanningsfysiologie een studie van 5 jaar, in hippische sector bestaat het eigenlijk niet, zij heeft haar specialisatie (deskundigheid /kennis?) behaald door een promotie onderzoek op dit onderwerp bij de faculteit Diergeneeskunde. Bij de verbetering van de fitness van een paard gaat het om een combinatie van uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, lenigheid en coördinatie.
Wees je bewust wat je wilt trainen, sprak Munsters. Een eventingpaard kun je deels zien als een soort marathon loper en moet dus over veel uithoudingsvermogen beschikken. Bij een dressuurpaard is uiteindelijk in de hogere klasse draagvermogen steeds belangrijker en wil je juist specifieke krachttraining soms doen (net als bij een bodybuilder) als het paard dit nodig heeft. Dit bereik je door korte intensieve inspanning en juist niet teveel herhalingen, want met meer herhalingen en een langere duur, ga je juist weer duur trainen en niet kracht.
Bij het trainen van de conditie is het belangrijk gebruik te maken van het principe van overcompensatie. Door het paard te belasten zal het paard wat tijd nodig hebben om te herstellen en aanpassingen te maken in zijn lichaam. Na het herstel zal hij echter net iets beter zijn dan voor de belasting, dat is het moment van overcompensatie en juist op dat moment zou een nieuwe trainingsprikkel gegeven moeten worden.
De lengte van de periode tussen eerste en tweede trainingsprikkel hangt onder meer van de intensiteit van de eerste prikkel af en individuele verschillen tussen paarden. Die is voor verschillende sportdisciplines heel verschillend en dat betekent dat de optimale tijd tussen twee (intensieve) trainingen voor verschillende disciplines ook heel anders is. Het was een eye-opener om dit gegeven te leggen naast de praktijk van trainen zoals wij die bijna allemaal zelf wel kennen vanuit onze eigen rijervaringen. De uitspraak van Munsters “zoals we nu doorgaans onze paarden trainen, is het vaker te wijten aan toeval dan aan wijsheid dat onze paarden fitter of sterker worden”, kreeg daarmee echt betekenis.

Workshops

's-Middags stonden er 2 workshops op het programma.

Sandra van Iwaarden, docent Hogeschool VHL blikte terug op de voorbereidende opdracht die de docenten hadden ingevuld om zich voor te bereiden op deze dag. Daarna gaf ze een overzicht van mogelijk lesmateriaal en een aantal boeken die bruikbaar zijn voor onderwijs. Daarna kregen docenten de opdracht om in groepjes een opdracht voor studenten te maken. Na 20 minuten werden de opdrachten plenair gepresenteerd.

Carolien Munsters begeleidde een workshop in de rijbak waarbij de deelnemende docenten eerst wat theoretische vragen beantwoordden en daarna naar 2 combinaties moesten kijken. Een ruiter met een eventingpaard en een ruiter met een dressuurpaard. Zowel de ruiters als de paarden hadden een hartslagmeter om.
De docenten konden ter plekke zien dat de hartslagen van de paarden hoger werden als de ruiters van stap, draf en daarna naar galop gingen en de intensiteit dus toenam.

Wat ook opviel was dat het dressuurpaard nauwelijks een hogere hartslag had bij de dressuuroefeningen, maar dat de hartslag van ruiter duidelijk omhoog ging. Volgens Munsters is het ook erg moeilijk omdat een paard een topatleet is vergeleken met een mens, en dressuur oefeningen voor de meeste paarden maar licht – matige intensieve arbeid is. Dat is dus de uitdaging van de dressuur; dat de ruiter in staat is om het paard af en toe wel echt even aan het werk te zetten. Het eventingpaard had wat spanning in het begin. Het kreeg juist een meer stabiele hartslag toen hij aan het werk moest en wat sprongetjes ging maken en wat mocht galopperen.

Aan het eind van de dag gaven de docenten aan dat ze deze dag enorm gewaardeerd hebben, zowel qua bijspijkeren van kennis als het netwerken met elkaar. De platform groep gaat zich hard maken om 2 keer per jaar een dag voor de hippische docenten te organiseren. Een dag echt voor docenten en een dag voor docenten in combinatie met bedrijfsleven. De planning voor de volgende dag is op Outdoor Gelderland op 3 juli.

Deelnemende docenten en inleiders, allemaal nog een keer hartelijk dank voor uw inzet.


(Bron foto: Alfons van den Belt)

Links

(2)