Nieuws

Omdenken wildbeheer: van controle over naar samen werken met wilde dieren

Het huidige accent van wildbeheer ligt op het onder controle houden van wilde dieren en het strikt gescheiden houden van wilde dieren en mensen. Cohabitatie, ofwel het samenleven tussen mensen en wilde dieren, kan een alternatief zijn. Dat concludeert Susan Boonman-Berson in haar proefschrift waarmee ze op 21 september promoveerde aan de Wageningen Universiteit.

Huidige beleid

Conflicten tussen mensen en wilde dieren nemen wereldwijd steeds meer toe, terwijl wildbeheer in haar huidige vorm tegen diverse moeilijkheden aanloopt om deze conflicten te voorkomen of in toom te houden. Wildbeheer is gebaseerd op drie centrale factoren: ruimtes, gegevens, en categorieën. Echter, deze factoren zijn in hun betekenis en gebruik niet vaststaand. Bovendien zijn ze onderhevig aan kritiek vanwege de beheermaatregelen die hieruit kunnen voortvloeien. Beheermaatregelen zijn doorgaans gebaseerd op vastomlijnde en vooraf vastgestelde ruimtes, vaststaande en algemene gegevens, en star omkaderde categorieën. Daarmee ligt het huidige accent van wildbeheer op het onder controle houden van wilde dieren en het strikt gescheiden houden van wilde dieren en mensen.

Cohabitatie: nog een lange weg te gaan

Cohabitatie suggereert dat mensen en wilde dieren dezelfde levensruimte samen – moeten – delen. De nadruk ligt daarbij op de ‘co’ in cohabitatie. Om cohabitatie na te streven is het belangrijk om wildbeheer te benaderen als een dynamisch en interactief geheel waarbij zowel mensen, als wilde dieren en het landschap betrokken zijn. Aan de hand van twee case studies is het concept cohabituatie nader onderzocht: zwarte beren beheer op de Colorado Front Range van de Rocky Mountains in Colorado, USA en wilde zwijnen beheer op de Veluwe in Nederland. Beide cases laten zien dat mensen en wilde dieren gezien moeten worden als wezens die met elkaar verbonden zijn om uiteindelijk met meerdere soorten samen te kunnen leven.

Een benadering van wildbeheer waarin processen en relaties benadrukt worden, vereist echter dat de daarbij behorende ruimtes, de benodigde gegevens en de gebruikte categorieën opnieuw gedefinieerd moeten worden om keuzes te kunnen maken rondom wildbeheermaatregelen. Cohabitatie strategieën impliceren ook de aanwezigheid van alsmaar doorlopende processen van leren, onthouden, en aanpassen via uiteenlopende en herhaaldelijke ontmoetingen. De cases laten echter zien dat cohabitatie tussen mensen en wilde dieren bij lange na nog niet is bereikt.

Samen werken met wilde dieren

Wildbeheer heeft een ander uitgangspunt nodig om cohabitatie na te streven tussen mensen en wilde dieren: van ‘controle over’ – wat gangbaar is in westerse wildbeheerpraktijken – naar ‘samen werken met’ wilde dieren. Om zo’n verandering voor elkaar te krijgen doet de promovendus drie voorstellen:

  • tot stand brengen van kleinschalige en tijdelijke vormen van cohabitatie tussen diverse soorten, zonder dat mensen volledige controle hebben over deze soorten;
  • combineren van formele vormen van kennis met informele, niet gestandaardiseerde, vormen van kennis om tot cohabitatie te komen;
  • bij een open, dynamische, benadering van wildbeheer moet geaccepteerd worden dat er geen universele oplossing voorhanden is bij het beheren van interacties tussen mensen en wilde dieren. Volledige controle over het gedrag van wilde dieren is onmogelijk.

(Bron foto: Rethinking wildlife management_Thesis Susan Boonman-Berson)