Nieuws

Onderzoek naar gebruik vruchtbaarheidshormonen

De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) gaat de omvang van en de trend in het gebruik van vruchtbaarheidshormonen in beeld brengen. Aanleiding is een rapport van Wakker Dier over hormoongebruik in de varkens- en melkveehouderij.

Discussie over gebruik vruchtbaarheidshormonen

In januari ontstond discussie over het gebruik van vruchtbaarheidshormonen in de veehouderij. Aanleiding was het rapport 'Hormoongebruik in de vee-industrie' van Wakker Dier, over hormoongebruik in de varkens- en melkveehouderij. Volgens Wakker Dier lijkt het gebruik van diverse vruchtbaarheidshormonen in de melkvee- en varkenssector in opmars te zijn. De organisatie schat dat 10 tot 15% van de zeugen en 15 tot 30% van koeien in Nederland met vruchtbaarheidshormonen worden behandeld. Wakker Dier pleit voor een sterke beperking van het gebruik van vruchtbaarheidshormonen in de veehouderij, vooral waar deze structureel ingezet lijken worden op problemen die deels een neveneffect zijn van het doorfokken van koeien en zeugen op steeds hogere producties. De vaste commissie voor Economische Zaken heeft eind januari naar aanleiding van het rapport van Wakker Dier om een kabinetsreactie gevraagd.

Individueel maatwerk

"Een goede vruchtbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor een langere levensduur van productiedieren, naast een goede verzorging en een optimale diergezondheid en dierenwelzijn", aldus staatssecretaris Dijksma in haar reactie eind maart. Van belang is om hormonen alleen dan in te zetten als dat het individuele dier helpt, en niet als structureel lapmiddel. Hormoonbehandeling kan worden ingezet bij koeien die na het afkalven niet meer tochtig worden gezien. Voor behandeling van chronische baarmoederontsteking (‘witvuilen’) wordt tegenwoordig vaker gebruikgemaakt van het hormoon prostaglandine, waar voorheen regelmatig antibiotica werden gebruikt. In de zeugenhouderij wordt op veel bedrijven met individueel maatwerk het hormoon oxytocine gebruikt om een moeilijk verlopend geboorteproces te vergemakkelijken. Dit komt het welzijn van de zeug ten goede, verhoogt de bigvitaliteit en beperkt het aantal doodgeboren biggen. Deze stof wordt ook vaak toegepast in de humane verloskunde.


De dierenarts speelt een belangrijke rol in het voorschrijven en toedienen van deze diergeneesmiddelen. Hij stelt de diagnose op grond waarvan deze middelen worden toegediend aan het dier. Alle vruchtbaarheidshormonen hebben de status UDD (uitsluitend toe te passen door dierenartsen) of UDA (op voorschrift van de dierenarts door de eigenaar of dierhouder zelf toe te passen). Het gebruik van deze hormonen is transparant en vastgelegd in het diergeneesmiddelenlogboek dat elke houder dient te hebben. Het gebruik wordt niet structureel geregistreerd door het bedrijfsleven in een centrale database.

Analyse gebruik vruchtbaarheidshormonen

In haar reactie geeft Staatssecretaris Dijksma verder aan het van belang te vinden om goed inzicht te hebben in de omvang en wijze van het huidig gebruik van vruchtbaarheidshormonen om op basis daarvan te kunnen beoordelen of nadere maatregelen nodig zijn. Daarom heeft Dijksma de KNMvD gevraagd de omvang van en de trend in het gebruik van vruchtbaarheidshormonen in beeld te brengen. Omdat het evenzeer van belang is dat deze middelen zorgvuldig worden voorgeschreven en toegepast, heeft Dijksma de KNMvD tevens gevraagd te analyseren of het gebruik van vruchtbaarheidshormonen zorgvuldig gebeurt en of het dierenwelzijn en de diergezondheid hierbij geborgd zijn.


(Bron foto: Wakker Dier)