Protocol voor het meten van welzijn van melkgeiten
Melkgeiten in Noorwegen
De Noorse melkgeiten populatie bestaat uit ongeveer 35.000 dieren, verdeeld over 364 commerciële kuddes. In Noorwegen wordt het welzijn van geiten gereguleerd aan de hand van de Welzijnswet voor dieren (Animal Welfare Act) en regelgeving met betrekking tot het welzijn van kleine herkauwers. De Noorse Autoriteit voor Voedselveiligheid is verantwoordelijk voor handhaving van de wetgeving, maar beschikt niet over gestandaardiseerde, wetenschappelijk gevalideerde protocollen voor inspecties. Er is daarom behoefte aan een goed en robuust on-farm protocol om het welzijn van geiten te beoordelen.
Welfare Quality systematiek
In een wetenschappelijk artikel beschrijven Noorse onderzoekers de ontwikkeling van een protocol voor het meten van welzijn bij melkgeiten. Deze is ook uitgetest op 30 commerciële melkgeitenbedrijven in Noorwegen. Het protocol is gebaseerd op de vijf vrijheden voor het dier en op de Welfare Quality systematiek uitgaande van metingen aan dieren zelf. In het EU-project Welfare Quality® is een Europees gedragen systematiek voor het meten van dierenwelzijn ontwikkeld. Het raamwerk van Welfare Quality gaat uit van vier klassen: normaal gedrag, goede gezondheid, goede voeding, en goede huisvesting. In het Noorse project is daarnaast ook gekeken naar hoe omgevingsfactoren en de kwaliteit van omgang met de dieren (inclusief houding) samenhangt met het geitenwelzijn. Ook zijn kwalitatieve gedragswaarnemingen gedaan (QBA), om gedrag te beschrijven in termen van 'agressief', 'geinteresseerd', 'kalm', e.d.
Welzijn van geiten
De onderzoekers concluderen dat het protocol een goed instrument is om het welzijn van geiten in de schatten. De meest voorkomende lichamelijke aandoeningen die aan de hand van het protocol naar voren kwamen waren oculaire afscheiding, huidbeschadigingen, uier-asymmetrie, eelt op de knieën en hakken, en overgroeide klauwen. In sommige kuddes bleek angst een groot probleem te zijn. Er werden significante relaties gevonden tussen kwalitatieve gedragswaarnemingen en indicatoren van gezondheid en kwaliteit van omgang met de dieren. Een viertal metingen aan de dieren hing samen met het type vloer. Betrouwbaarheid en validiteit van de welzijnsindicatoren moeten volgens de omderzoekers nog wel nader getest worden. Ook zullen interventieplannen en drempels nader vastgesteld moeten worden, zodat advies kan worden afgestemd op de specifieke bedrijfssituatie.
(Bron foto: Bomen voor Buitenkippen)