Meer contact tussen koe en kalf als onderdeel van een dierwaardige melkveehouderij
Onderwerp
Welzijn koeien en kalveren
Interessant voor
Melkveehouders, studenten veehouderij, stalbouwers, beleidsmakers
Ze promoveerde in mei 2022 aan de Wageningen Universiteit op haar proefschrift “Welfare implications of prolonged cow-calf contact in dairy farming”.
Vroege scheiding van koe en kalf
Op melkveebedrijven is het gebruikelijk om kalveren kort na de geboorte bij de moederkoe weg te halen, waarna kalveren de eerste dagen of weken individueel gehuisvest worden en een beperkt (kunst)melkrantsoen krijgen. Hierover is een maatschappelijke en wetenschappelijke discussie gaande. Ten eerste tonen steeds meer wetenschappelijke onderzoeken aan dat de huidige leefomstandigheden van pasgeboren kalveren in de gangbare melkveehouderij mogelijk een negatief effect kunnen hebben op de fysieke, cognitieve, en gedragsontwikkeling van kalveren. Ten tweede, de vroegtijdige koekalf scheiding ontneemt koeien de mogelijkheid tot het uiten van natuurlijk maternaal gedrag.
Alternatieve kalveropfok
Alternatieve vormen van kalveropfok, waarbij koe en kalf (langdurig) contact met elkaar hebben, krijgen momenteel steeds meer aandacht van verschillende stakeholders. Wenker onderzocht de welzijns- en gezondheidseffecten van drie vormen van koe/kalf-contact: geen contact (= scheiden vroeg na de geboorte, zoals gebruikelijk in de melkveehouderij), volledig contact (waarbij het kalf tussen de koeien loopt en zoogt bij de moeder) en een tussenvariant, waarbij interactie wel maar zogen niet mogelijk is. Het bleek dat koeien bereid zijn een fysieke inspanning te leveren om hun kalf te blijven zien, zelfs als ze na de geboorte gescheiden leefden. Deze motivatie was sterker als de koeien langer met hun kalfjes mochten zijn, en ze ook zoogden.
Diergezondheid
Koegezondheid bleek niet beïnvloed door het type opfok, maar koeien met volledig contact hadden een lager melkvetgehalte naast lagere melkgiften in de melkstal vergeleken met koeien die geen of gedeeltelijk contact hadden. Kalveren met volledig contact hadden een lagere gezondheidsstatus vergeleken met kalveren zonder contact, wat onder andere tot uiting kwam in meer ziekteverschijnselen en een tendens tot een verhoogd gebruik van antibiotica. Niettemin resulteerde volledig contact in een grotere dagelijkse toename van het gewicht van de kalveren en een andere samenstelling van het microbioom in de mest, wat van invloed is op het afweersysteem. Laatstgenoemde factoren kunnen op langere termijn juist gunstig zijn voor de gezondheid. Wenger ziet diergezondheid niet als reden om af te zien van contact: “Nee, laat het liever een argument zijn om te verkennen hoe het stalsysteem – nu niet afgestemd op heel jonge dieren - zo is aan te passen dat koe/kalf-contact wél kan, zonder nadelen voor het kalf.”
Het roer om?
Kan koe/kalf-contact een belangrijke stap zijn richting een dierwaardiger veehouderij? Wenker denkt van wel. “Vanuit hun biologie zijn koeien zoogdieren; ik denk dat we daar meer respect voor moeten hebben. Maar meer koe/kalf-contact kan ook voordelen hebben voor de veehouder. Melkkoeien lijken bijvoorbeeld makkelijker binnen de routines van het boerderijsysteem te passen als ze die hebben kunnen ‘afkijken’ van de kudde waarin ze zijn opgegroeid. Ook weten we uit interviews dat boeren die het kalf bij de koe houden vaak meer werkplezier ervaren.” Van groot belang is verder het ontwikkelen en delen van ‘best practices’ van geleidelijke speen- en scheidingsstrategieën in systemen met langdurig contact."
Introfoto: Cover thesis (©Margret Lisanne Wenker)